Local view for "http://nl.dbpedia.org/resource/Carl_Romme"
Predicate | Value (sorted: default) |
rdfs:label |
|
rdfs:comment |
|
ns3:abstract |
"Carl Paul Maria Romme (Oirschot, 21 december 1896 – Tilburg, 16 oktober 1980) was een Nederlandse advocaat, rechtsgeleerde en politicus. Hij was de voorman van de KVP die met Drees in de naoorlogse jaren de Nederlandse politiek domineerde.Romme was voor de Tweede Wereldoorlog als jong Amsterdams gemeenteraadslid al een gedreven katholiek politicus. Na een hoogleraarschap in Tilburg werd hij in 1937 minister van Sociale Zaken in het vierde Kabinet-Colijn. Hij streefde een actievere werkgelegenheidspolitiek na en stimuleerde de werklozen om in nazi-Duitsland te gaan werken. Dit resulteerde in 1938 in een gedwongen tewerkstelling van 18.000 Nederlandse mannen in Duitsland. Weigering leidde tot korting op de uitkering. Tijdens zijn verblijf in Den Haag woonde hij in Hotel De Witte Brug.Romme kreeg ook bekendheid door zijn spaarregeling voor werklozen ('het kwartje van Romme'). In december van dat jaar stelde hij voor betaalde arbeid van gehuwde vrouwen (met uitzondering van kostwinsters) te verbieden.Romme was voorzitter van de Raad van Commissarissen van de Algemeene Publiciteits Unie, waar het reclamebedrijf Remaco deel van uitmaakte. Remaco hield zich bezig met aanplakborden en –zuilen, waarop grote affiches met reclame werden geplakt. In augustus 1940 verkocht Romme Remaco aan het Duitse bedrijf dat voor Hitler de nationaal-socialistische en antisemitische reclame via aanplakbiljetten verzorgde. De transactie kon niet onmiddellijk doorgaan omdat de Duitse deviezenbepalingen geen transfer van geld naar Nederland toestonden. Daarom verzocht het Duitse bedrijf Romme om de dagelijkse leiding van het bedrijf tijdelijk op zich te nemen. Vervolgens verzocht het Duitse bedrijf om de Joodse werknemers te ontslaan. Romme vroeg advies aan de juridisch adviseur van het bedrijf, de latere voorzitter van de Tweede Kamer Rad Kortenhorst en die adviseerde om het ontslag voorzichtig aan te pakken, omdat anders de Joden via de rechter een schadevergoeding konden eisen. Dit resulteerde in het ontslag van twee Joodse medewerkers in het late najaar van 1940. Daarmee was Romme een van de eerste werkgevers die Joods personeel ontsloeg. De andere Joodse werknemers werden pas in augustus 1941 ontslagen, nadat de verkoop in februari definitief was geworden. De in het najaar ontslagen werknemers overleefden de oorlog en wilden na de oorlog een civiele procedure tegen Romme aanspannen. Of die procedure plaats heeft gevonden is onduidelijk.Aan het eind van de oorlog onderhield Romme nauwe contacten met zijn studievried Ed Hoelen, die directeur van de psychiatrische kliniek de Ursulakliniek was. Hoelen stond rechtstreeks in contact met het Sonderkommando Frank dat deel uitmaakte van de Duitse contraspionage en zeer intensief met Reinder Zwolsman die medewerker van het Sonderkommando was. Hoelen was commissaris in het makelaarsbedrijf van Zwolsman dat vernoemd was naar de Nassaulaan waar Hoelen woonde. Het bedrijf handelde in Joods onroerend goed en bemiddelde in het onderbrengen van ruim 70 Haagse panden en ruim dertig dure Amsterdamse panden in een NV waarvan een Argentijnse vrouw eigenaresse was. De Argentijnse trad op als strovrouw vor een onbekende persoon in Berlijn; de bedoeling was om het vermogen in Argentinië veilig te stellen, zodat het niet als vijandelijk vermogen in beslag kon worden genomen.Na de oorlog werd Romme geen minister meer, waarbij mogelijk zijn wat omstreden positie in de oorlog een rol speelde. Wel was hij in 1951 informateur voor het Kabinet-Drees I. Hij was tot 1961 fractieleider en werd toen staatsraad. Tevens was hij politiek commentator van de Volkskrant. Hij had als bijnaam: 'de Sfinx van Overveen', naar het dorp waar hij van 1938 tot in de jaren vijftig woonde. In 1956 werd Romme benoemd tot formateur. Die formatie mislukte. Tijdens de formatie ontving Romme op zijn werkadres zijn studievriend Hoelen. Volgens de communistische journalist Wim Klinkenberg was het doel van het gesprek om te overleggen over de mogelijkheden om koningin Juliana krankzinnig en regeringsonbekwaam te verklaren en op te sluiten onder Hoelens toezicht in de Ursulakliniek, waarna prins Bernhard regent zou worden. Daarvoor zou dan ook een grondwetswijziging nodig zijn. Cees Fasseur beweert dat Klinkenberg dit uit zijn duim heeft gezogen.Bronnen, noten en/of referenties Biografie,"@nl
|
ns4:afbeelding |
|
foaf:depiction |
|
ns4:functie |
|
ns4:geboren |
|
foaf:homepage |
|
foaf:isPrimaryTopicOf |
|
ns4:lijst |
|
ns4:naam |
|
ns4:overleden |
|
ns4:partij |
|
owl:sameAs |
|
dcterms:subject |
|
ns3:thumbnail |
|
ns4:tijdvak |
|
ns4:volgende |
|
ns4:volledigeNaam |
|
ns4:vorige |
|
ns4:website |
|
ns3:wikiPageExternalLink |
|
ns3:wikiPageID |
|
ns3:wikiPageRevisionID |
|
ns4:wikiPageUsesTemplate |
|
All properties reside in the graph http://purl.org/collections/nl/niod/dbpedia_dump.ttl
The resource appears as object in 2 triples
Context graph